Met een zware boodschappentas in de hand loop ik langs de nieuwe huizen in dat straatje om de hoek bij de supermarkt. Wat hoor ik toch, het klinkt zo bekend. Midden in de straat is het huis waarvan het zolderraam open staat. Daar komt het geluid uit. Het geluid brengt me terug in de tijd. Grote lange slungelige jongens, hun stemmen zijn al zwaar en de voeten onvoorstelbaar groot: stoeien, schreeuwen, gestommel, ‘Mam, hij doet…”, “Mam, altijd geloof je hem”. “Ik heb helemaal niets gedaan”.
De vloeren in de oude maar sfeervolle arbeiderswoning zijn van hout en ze kraken alsof er ieder moment een paar benen door het plafond zullen steken. Is dat nou die testosteron waar men het wel over heeft. Waarom lijkt het of jongens altijd iets moeten bewijzen, iets moeten bevechten. Als moeder zit je er bij en je kunt het niet laten om in te grijpen. Helemaal fout, helemaal fout. Je weet nooit zeker hoe het gevecht begon, wie is de aanstichter? Je wordt ervan beticht het altijd voor de jongste op te nemen.
En dan de muziek. Ik hou eigenlijk wel van muziek, maar dan wel mijn eigen keuze en op mijn eigen tijd. De hele dag door muziek op een volume waarbij je het gevoel hebt dat je met je rug tegen de muur wordt gedrukt. Help. De buren, denk om de buren. Is het dan alleen maar ellende? Welnee, integendeel. Niets is zo ontroerend als wanneer de twee zoons samen gitaar spelen en samen zingen. Broederlijke adviezen die over en weer gaan. Niet alleen over het gitaarspel maar ook over hoe je het aanpakt met de dames. De computerspelletjes, die brengen naast verbroedering ook veel geluid. In de woonkamer hoor je altijd de blikkerige geluiden van de Nintendo, Playstation, de Wii, noem maar op, Er worden heel wat mensen afgeslacht daarboven. Vol trots worden de eerste bloederige spelletjes getoond, langzaam worden ze realistischer, en erg genoeg wen ook ik aan de wreedheid van de spelletjes.
Je vraagt je af of er dan nooit een einde komt aan al die herrie in huis. Het komt zelfs voor dat er ’s nachts nog even een eitje voor moet worden gebakken voor vrienden. “We hebben gewoon honger, mam”. Fijn dat de zoons goede gastheren zijn, maar moeders moet vroeg op om te gaan werken. En dan de meisjes. Heel gezellig meiden in huis, echt waar, maar dat onderdrukte gegiechel in de slaapkamer naast die van jou is minder fijn. Maar eerlijk is eerlijk, rond de tijd dat de meisjes in huis komen zijn de stoeipartijen al weer afgelopen.
Die zware jongensstemmen die uit dat huis midden in de straat komen, je weet niet of ze ruzie hebben of lachen, je weet niet of ze elkaar vriendschappelijk op de schouder slaan of dat het meubilair aan flarden gaat. Het doet me denken aan dagen die voorbij zijn. Opeens realiseer ik me dat het tegenwoordig vaak stil is in huis. Het is voorbij, de jongens zijn meestal weg en ik hoor alleen nog maar mijn eigen stem. Zonder dat ik er erg in had is het opeens stil geworden.
25-10-‘10