Toen ik twee ochtenden aan het werk was, kon ik het net volhouden. Een derde ochtend erbij bleek keer op keer te veel. Omdat de arboarts een snellere re-integratie wilde en ik bleef volhouden dat ik dat niet kon, hebben we (mijn baas & ik) een second opinion aangevraagd bij het UWV. De UWV arts was het met de arboarts eens en vond dat ik wel meer kon werken. De arboarts stelde daarop een schema vast waarmee ik binnen een paar weken weer op 32 uur werken zou zitten.
Iedereen weet inmiddels wel dat je naar je eigen lichaam moet luisteren, maar ik stond met mijn rug tegen de muur. Minder werken zou beteken dat ik word gekort op mijn inkomen. Ik nam me uiteindelijk voor om dan maar gewoon te doen wat er van me gevraagd werd. Ik pepte mezelf op zover het kon en nam me zelfs voor om met een zo positief mogelijke instelling te doen wat ik moest doen, en stelde me meer open om klusjes voor collega’s te doen.
Tot vorige week dinsdag. ’s Ochtends was ik al uitgeput voordat ik naar het werk ging en ik zag op tegen het kwartier lopen van het station naar mijn werk, en daarna de voor mij lange dag tot drie uur ’s middags, maar ik moest en ik ging. Het was haast niet uit te houden en het koste me moeite om rechtop te blijven zitten. Ik dacht dat ik gek werd want ik MOEST doorgaan. Na de pauze redde ik het niet meer en ik probeerde even in een kamertje apart te gaan liggen op een bank die daar staat. Na een paar minuten kwam ik overeind, met geknakte trots dat ik het weer niet redde, maar ik moest naar huis. Een (nieuwe) collega van me sprong in de auto en bracht me naar huis, ze zag dat ik nooit het stuk lopen naar het station, daarna de trein, en nog een stukje lopen zou redden. Nog veel dank! Thuis gekomen viel ik op de bank in slaap, at wat rond zes uur en sliep verder tot het bedtijd was en sleepte me naar boven om de hele nacht te slapen. Woensdag ook mijn werk afgebeld. Ondertussen een wanhoopsmail gestuurd naar een re-integratiebureau waar ik de week daarvoor een gesprek had gehad. De directeur kende ik nog van jaren geleden, en tot mijn verbazing (!) vond ze me helemaal niet zo goed als dat ik zelf dacht. Op mijn wanhoopsmailtje reageerde ze dan ook heel alert en het lot wilde dat er die donderdag een plekje was vrijgekomen bij een drukbezette psychiater, en ze adviseerde me met klem om langs te komen voor een gesprek. Dat deed ik.
Om een lang verhaal kort te maken: de diagnose is dat ik aan een jarenlange depressie (matig ernstig) lijdt, met een extra depressieve episode op dit moment. Een van de symptomen daarvan is bijvoorbeeld de lichamelijke uitputting die ik al bijna een jaar ervaar.
Deze uitslag ben ik nu al een paar dagen aan het verwerken. Het goede aan deze diagnose is de erkenning van wat ik zelf al wist, namelijk dat het ‘waar’ is dat ik het echt niet red om meer uren te werken. Het moeilijke is dat ik moet toegeven dat dit alles al heel lang speelt, dat dit de basis is van de lichamelijke klachten die ik ervaar. Ik besef dat er al jaren een grauwsluier over mijn gevoel hangt waar ik altijd maar tegen vecht, en dat ik mezelf steeds maar een schop onder de kont geef om door te gaan. Natuurlijk zijn er leuke dingen in mijn leven, erg leuke dingen zelfs, waarom was ik nou niet blijer daarmee. Op dit moment voel ik me rauw alsof mijn masker is afgebrokkeld.
Afgelopen woensdag was de dag dat ik er doorheen zat na de dag dat ik naar huis was gegaan. Mijn trots opnieuw geknakt, de wanhoop hoe het in Godsnaam verder moest. En toen kwam de post. Volkomen onverwacht lag daar de brief van de IND dat er geen bezwaar meer is tegen het toewijzen van een visum aan mijn lief om deze zomer een paar weken naar NL te komen. Van heel diep dal naar hele hoge top!!! Ik belde direct mijn lief en hij gilde van blijdschap aan de andere kant van de lijn.
Als de nood het hoogst is… is de redding nabij. Over enkele weken kan hij contact opnemen met Dakar over het visum. Tot hij het in handen heeft durf ik het nog nauwelijks hardop te zeggen. Helaas word mijn blijdschap getemperd door het hele werk- en depressie verhaal, maar voorzichtig fantaseer ik al over hoe het zal zijn als hij eindelijk mijn familie kan zien en we zes weken samen zullen zijn. Ondertussen ga ik een traject in om aan de depressie te werken.