Natuurlijk wilde ik hem niets opdringen, mijn oudste zoon. Mijn jongste zoon heeft mijn lief meer dan omarmd inmiddels, inderdaad als tweelingbroer en zelfs soms stiekem als een lang gezochte vader. Mijn oudste is druk met zijn werk, constant druk. Ik vond het toch jammer wanneer hij mijn lief niet echt zou leren kennen. Ze hebben elkaar enkele keren kort ontmoet maar er was nog geen echte gedachtewisseling geweest en ik vond het jammer wanneer deze kans voor hem voorbij zou gaan.
Wanneer Mohammed niet naar de berg kan komen moet de berg maar naar Mohammed gaan. Zodoende belde ik mijn oudste of mijn lief en ik vandaag bij hem langs konden komen.
Zo gezegd zo gedaan en we spraken af op het station van zijn woonplaats en liepen de stad in. De mooiste stad van het land, waar ik toevallig ook ben geboren, helaas ben ik al vroeg verhuisd en later tijdens mijn studie heb ik weer enkele jaren in deze stad vertoefd. Dicht bij de grote stad en dichtbij het strand, ideaal. We hebben koffie gedronken en later een broodje gegeten. Ondertussen liet ik mijn mannen praten, probeerde me er wat buiten te houden. Wat begon als een soort ondervraging, om te kijken wat voor vlees hij in de kuip had, kwam het gesprek steeds meer op gang. En langzaam trad de overtuiging van mijn liefs oprechtheid binnen, opgevolgd door een ont-moeting van zielen. Herkenning van wereldbeelden en zelfbeelden, en ik was ontroerd. Aangedaan.
Deze middag bracht me zo veel meer dan waar ik op had gehoopt. Ik werd er stil van. Had behoefte me in mezelf terug te trekken. Ik was vol van indrukken en raakte daardoor een beetje geïrriteerd tegen mijn lief. Zwijgend gingen we terug naar huis. Raar gevoel is dat. Voor het eerst in vier en een halve week was er een beetje rare sfeer tussen ons. Eenmaal thuis kwam het snel weer goed, maar ik bleef me een beetje anders dan anders voelen.
Mijn lief voelde dat aan en zat me een beetje te klieren en pesten. Daar had ik nou net geen zin in. De jongste zoon kwam inmiddels thuis van een romantisch weekendje en ook hij voelde mijn vreemde stemming aan. Ik snap niet helemaal waarom het kennelijk zó belangrijk voor is dat ook mijn oudste mijn lief niet alleen accepteert, maar zelfs echt waardeert.
Daarnaast was ik ook wat moe omdat we de laatste dagen steeds mensen ont-moeten, nieuwe mensen en oudere mensen. Er gebeurt heel veel met me deze dagen. Niet alleen omdat mijn lief er is en we het geweldig hebben samen, elke dag word ik nog steeds een beetje gekker op hem, maar ook omdat zo veel mensen oprecht blij voor ons zijn, voor mij zijn. Ik móet wel beseffen dat mensen veel meer om me geven dan ik ooit heb gedacht. Een vreemde en ingrijpende ervaring is dat. Ook op andere punten staat er veel op zijn kop. Ik ben mezelf en mijn leven aan het herdefiniëren en dat is niet niets.
Vandaar vroeg ik mijn lief of hij me even gewoon met rust kon laten. Hij keek me aan en zei in onvervalst Nederlands:’Oké, tot straks’. Dat klonk zo lief en grappig dat ik niet geïrriteerd kon blijven, en met zijn drieën hebben we smakelijk om deze uitdrukking gelachen.