zondag 21 november 2010

( C/ G 21-11-’10) Maar mam, zo’n lief jongetje rijden ze toch niet aan

Mijn hart is gebroken, als een spiegel van ijs
In honderdduizend scherven
Iedere scherf beschadigt mijn binnenkant,
Beschadigt mijn ziel

Vergeet niet dat wat nu je hart bezwaart hetzelfde is als wat je zoveel vreugde gaf. (Kahlil Gibran)

De moeder voelt het aankomen, met angst en beven laat je hem begaan, en met een gebroken hart zit je nu met het resultaat. Het telefoontje: ‘Je moet niet schrikken, maar…’. Nooit is de schrik zo heftig als na deze aankondiging. Hoe kom je de avond door, hoe kom je de nacht door. Is er iets dat je op dit moment nog gerust kan stellen. De verhalen gaan verder, en verder, en verder. Angst, paniek. Tranen tot er niets meer over is om te laten vloeien. Schreeuwen in stilte want het is midden in de nacht, laat de buren rustig verder slapen, laat de wereld rustig verder slapen.
Opgesloten, opgepakt, twee keer op een dag. Geen grenzen kennen, de grenzen willen verleggen. Maak je geen zorgen om mij mam, echt, alles gaat goed. Een waanwereld wordt aangezien voor een echte wereld. De grote stad slokt je op, elke dag is een feest, iedere vreemde wil je tot vriend maken. De heftigheid, de gretigheid van je leefstijl is voor niemand bij te houden. Je bent een prachtig mens, geen greintje kwaad zit er in je. Ben je wellicht te mooi voor deze wereld.

Na vierentwintig uur angst even rust. Je bent nu even veilig, een ander zorgt voor je en je kunt nergens gaan. Een schijntroost voor een bloedend moederhart.

Laat hem los, hij is volwassen. Help hem niet want het helpt hem niet.
Ik schrei de ogen uit mijn hoofd voor mijn baby, mijn lieve kleine. Die verdomde band, weer en nog. Ik weet dat ik je los moet laten, ik weet dat de gevolgen voor jou moeten zijn. Het doet pijn. Ik kan de gevolgen nog niet overzien, laat staan dat jij dat kunt. Ik probeer niet vooruit te denken, maar dat lukt me niet helemaal. Pure paniek knijpt mijn strot dicht als ik me af vraag: ja maar, hoe… en wanneer, en wie…. En ik dan, hoe moet het met mij…

Mijn lieve mooie baby, mijn grote volwassen man. Daar zit je nu, en je hebt het niet eens door. Als kleine jongen snapte je de relevantie van mijn waarschuwingen al niet. ‘Pas op voor de auto’s van rechts’. ‘Maar mam, zo’n lief jongetje rijden ze toch niet aan’, zei je vol vertrouwen.

Vergeet niet dat wat nu je hart bezwaart hetzelfde is als wat je zoveel vreugde gaf.

21-11-‘10