dinsdag 31 mei 2011

(31-05-’11) Een nieuw begin

Na het afgelopen weekend waarin ik de bodem bereikte en in wanhoop raakte, had ik niet gedacht dat ik me nog kon voelen zoals ik me nu voel. Ik voel me vrij en optimistisch. Ik heb een week gekregen, misschien zelfs twee om bij te komen van de wanhoop en de angst of het ooit nog goed zou komen met me. En vandaag heb ik er vertrouwen in dat het kan, dat het goed kan komen met me.

Een paar weken terug ben ik aan een opknapprogramma begonnen bij het re-integratiebureau waar ik het eerder over had en dat nu een zorgafdeling erbij heeft. Na een intake- gesprek met een psychiater en met een psycholoog, en een videoanalyse had ik vanmiddag een fitvisie uurtje op het programma staan. Met de energie van een zoutzak kwam ik vanmiddag op het bureau aan, ik verklaarde me voor gek maar tegelijk wist ik dat bewegen dat stofje in je hersenen vrijmaakt waardoor je beter kunt voelen. Dat is waarom ik mijn best doe om hoe ik me ook voel, iedere dag minimaal een half uurtje te bewegen. Dat is het minste. Een uur lang had ik bijna privé begeleiding op de fitnessapparaten. Gaandeweg werd het steeds leuker, ik voelde mijn vermoeidheid wegzakken en er kwam een trots voor terug. Trots en dankbaarheid, dat mijn lijf nog een restje kracht over had om de oefeningen te doen. Wat een zege om in een veilige omgeving te zijn waar ik me even niet hoef te bewijzen, waar een ander rekening met mij houdt in plaats van andersom, waar de begeleiding voor mij zorgt, waar ik dat zelf kennelijk steeds weer vergeet. ‘We gaan stoppen voor vandaag,’ werd er gezegd terwijl ik er nog niet doorheen zat. ‘Kijk maar niet zo verbaasd. Je hoeft niet alles te geven dat je hebt.’ Ik voelde me betrapt. Ik was van plan om dat wel te doen. ‘Ja, dat zie ik, en ik zie waarom je hier bent, dus let ik op dat je op tijd stopt.’ Wat een nieuwe ervaring dat iemand zorgzaam voor me is waar ik dat zelf ben verleerd.

Ik kan nu eindelijk serieus puin gaan ruimen, verkeerde gewoontes die ik mezelf heb aangeleerd om te overleven. Gewoontes die nodig waren zolang de kinderen klein waren zodat ik overeind bleef, maar die nu overbodig zijn geworden. Oude gewoontes die me nu in de weg zitten. Oud zeer, dat verwerkt moet worden. Nu is de tijd om te beginnen aan de volgende fase in mijn leven. Een leven waarin ik vrolijker wil zijn, zorgelozer dan ik lang ben geweest.

Dat vraagt om een rituele afsluiting! Ik belde mijn Benjamin die langs zou komen, met de vraag of hij iets heel engs durfde te doen, namelijk mijn haar afscheren met de tondeuse. Hij moest even slikken en zei toen dapper: ‘Okee, ik doe het.’ Helaas kwamen we er achter dat de tondeuse bij mijn andere schatje thuis ligt. Wat een afknapper. Niks rituele afsluiting. Toch blijft het idee in me rondspoken. Wie weet dat ik morgen opeens bij een dappere kapper langsga…

Het begin van een nieuw leven, samen met mijn lief die nu nog zo ver weg maar toch zo dichtbij is. Samen met twee volwassen zoons die ik hun eigen fouten leer te laten maken en vooral hun eigen mooie weg leer te laten gaan.

vrijdag 27 mei 2011

(27-05-’11) Ik worstel en kom boven

Ik wil gelukkig zijn. Niet constant maar wel af en toe. Ik probeer heel hard om te kijken naar de mooie dingen die er zijn. Er zijn heeeele mooie dingen in mijn leven.

Door arboarts en UWV gedwongen probeer ik hele dagen te werken, terwijl ik weet dat het nu niet goed voor me is. Er staan financiële sancties tegenover als ik dat niet doe. Er staan gezondheidssancties tegenover als ik het wel doe. Zelfgenezing, het pad dat ik probeer te volgen. Luisteren naar de innerlijke stem, luisteren naar je lichaam. Ik hoor ze schreeuwen˸ Neeeeeeeeee, niet doen. Neem even tijd voor jezelf. Ik negeer de stem en voel me daar slecht over, Hoe kan ik genezen als ik de stem negeer. De instanties die er voor de burger zouden moeten zijn, ze zijn ziekmakend en ziekhoudend en ze geven je een laatste nekslag. Hoe kan dat nou. Hoe vind ik een manier om voor mezelf te zorgen en tegelijk de instanties met hun desinteresse tevreden te houden.

Ik ben net begonnen aan een zorgtraject bij een re-integratiebureau waar ik ruim vijf jaar geleden mee te maken had. Intake, psychiater, psycholoog, video/analyse. Iedere keer nemen ze ruim de tijd, wel twee uur lang per keer. Ik voel me er gehoord, stuk voor stuk zien ze dat ik volkomen uitgeput ben en hooguit een paar uur per week kan werken. Mijn werkgever heeft opnieuw een second opinion bij het UWV aangevraagd omdat hij ziet dat ik het niet redt. Volkomen kapot ben ik nu al een paar keer op een bank in slaap gevallen tijdens het werk. Ik schaam me tegenover de jeugdige en energieke collega´s, toch kan ik niet anders. Ik probeer zo hard om het te kunnen en ik kan het niet. Vandaag ging ik ruim voor tijd naar huis en verwonderde mij erover dat ik veilig mijn huis bereikte. Het leek of ik in trance was onderweg, ik ging stap voor stap omdat ik de hele weg naar huis niet kon overzien. Thuis heb ik urenlang geslapen. We weten niet wanneer het UWV tijd heeft voor een 2nd opinion, eigenlijk een 3th opinion inmiddels. Tot die tijd moet ik mij absoluut aan het opbouwschema van de arboarts houden. Dat schema houdt in dat ik vanaf volgende week weer 32 uur aan het werk moet.

Wanneer ik 32 uur werk kan mijn baas me beter melden en mij eindelijk ontslaan. Wat een ironie. Ik ben niet beter. Ik vecht tegen mijzelf om aan de 32 uur eis te voldoen, en dan word ik ontslagen. Die twee hebben niets met elkaar te maken volgens mijn baas. Volgens mij wel, ik namelijk één persoon, en niet twee verschillende personen.

Ik wil zo graag energie overhouden om dingen leuk te vinden, ik zou ook heel graag dingen doen die ik echt leuk vind, maar ik heb de energie niet. Vanochtend las ik een berichtje dat chronisch zieken teveel onder druk staan van regels en administratieve zaken waar ze zich aan moeten houden. Die druk remt de kwaliteit van hun leven. Het is waar en ik vind het heel erg.

Terwijl ik versleten op de bank lig komen er twee lieve sms’jes van mijn lief aan, hij zegt dat ik de liefste van de wereld voor hem ben, en hij vertelt me hoe blij hij met me is. Ja, ik heb genoeg om voor te blijven leven. Ik doe mijn uiterste best om overeind te blijven voor als hij straks zes weken bij me mag zijn. We gaan er een feest van maken, ondanks arboarts en UWV.

vrijdag 20 mei 2011

(C21-05-’11) Blij met mijn Flip + update 24-05: Van God los in de achtertuin

Hoe ik op het idee kwam weet ik eigenlijk niet, maar opeens zat het in mijn hoofd: ik wil ook een Flip. Nog niet zo lang geleden heeft mijn zusje een Flip aangeschaft en ze was zo lief om hem aan mij uit te lenen toen ik de laatste keer naar Afrika ging. Ik heb dan ook een heel leuk filmpje van mijn lief kunnen maken, maar dat terzijde.Ik was jarig deze week en mij werd gevraagd wat ik wilde. ‘Niets,’ ik loop niet zo met dit soort wensen rond.

Opeens las ik allerlei verhalen over de toekomst van het bloggen en de mogelijkheden van de Flipcamera. Ja haha, dat was hem, dat wilde ik wel voor mijn verjaardag; geld om voor een Flip te sparen. Nou kreeg ik in een keer genoeg om hem aan te schaffen en gisteren werd hij thuisgebracht. En ik vind hem leeeeeeeeeeeuuuuuk!!!

Dit is hem: de Flip Video Ultra HD III 8 Gb – Zwart

Hij is heel eenvoudig te gebruiken. Er zit een aan- en uitknop aan de zijkant, en aan de ene kant een lens, aan de andere kant een opnameknop en een prullebakje. Aan de zijkant zit een usb-ding waarmee je hem gewoon kunt opladen door hem in je pc te steken.Er zit een geheugen van 8 gb op waarmee je zo’n twee uur kunt opnemen.


Ik zal mijn best doen om niet te veel onbenullige filmpjes te plaatsen, maar ik wil met deze column laten zien hoe leuk dit soort gadgets is en wat een mooie extra mogelijkheden er zijn om een blog te verlevendigen.

Natuurlijk ben ik een beetje met hem aan het spelen, dus jullie moeten er aan geloven. Ik heb ter illustratie een klein filmpje gemaakt van mijn katten die rechtsachter de blauwe bak (als je goed kijkt) de vijandkat ontdekt hebben.



Geweldig toch, daarom ben ik blij met mijn Flip. En ik vind hem ook heel mooi.

24-05 update: Van God los in de achtertuin

Ik was net aan het kijken naar de uitzending gemist Van God los. Heftig op de nuchtere maag.
Toen hoorde ik ze bezig in mijn achtertuin.



Ik heb ze maar op tijd uit elkaar gehaald.

maandag 16 mei 2011

(C16-05-’11) Een dagje ouder

Afwisselend op de hurken en op mijn knieën zit ik dubbelgebouwen voor mijn aanrechtkastje. Eerst alles leeghalen, verdorie alles blijkt nat. De afvoer is al weer verstopt, eigenlijk heel plotseling. Gisteren liep het water nog weg, het pruttelde wat, maar nu blijft het staan en komt zelfs terug. Heel fijn. Ik haal de dop van de zwanenhals en zwart water stort in de emmer die ik er heel slim onder heb gezet. Helaas helpt dat niet genoeg, de verstopping zit verder naar de buitenmuur. Hoe kom ik daar nou bij. Ik ga even advies vragen bij de handige buurman. Hij maakt excuses want hij moet weg maar geeft nog wel de tip om met een tuinslang te proberen de verstopping te verwijderen. Ik moet nog ergens een tuinslang hebben, en na even zoeken vind ik hem maar hij is veel te dik om door het afvoerputje te doen. Wat heb ik nog meer in huis. Waslijndraad. Te slap. IJzerdraad ik draai er een stevige haak van maar ook dat mag niet baten. Ik bel de ontstopper van de woningbouw maar die is niet meer bereikbaar, ja, voor noodgevallen. Ben ik dat, hm nee, ik denk niet dat ze dit als noodgeval zien. Morgenochtend vroeg dan maar bellen, ach dat kan er nog wel bij. Net nu ik met moeite weer ga proberen te werken. Ik ruim alle viezigheid op. Stramme benen maken me blij dat niemand me ongelukkig bezig ziet, zo met mijn kop in het kastje en dan onelegant weer opstaan. Nou ja, niets aan te doen. Morgen is er weer een dag. Hoop wel dat ze gauw kunnen komen want overmorgen komt er verjaarsvisite en dan wil je toch niet in de zooi zitten.

Ik neem een kop koffie, en bedenk dat de jurk die ik zo graag draag een kapotte naad in de mouw heeft. Ik kan zelfs een naald en draad vinden en ga vol goede moed in de schemering zitten. Ik ben vergeten hoe klein het gaatje van de naald is waar ik de draad doorheen moet zien te krijgen. Sterker nog, het kost me met mijn ouder wordende ogen al moeite om zelfs de naald te vinden. Maar het lukt. Dan doe ik eerst een paar lampen aan en zoek een van de vele leesbrillen die tegenwoordig overal verspreid door het huis liggen, en dapper doe ik een poging, en nog een, en nog een. Uiteindelijk lukt het me om de draad in de naald te krijgen. Een beetje op de tast naai ik voorzichtig de losse naad weer dicht. Een zwarte draad tegen een donkere stof, hm, die ogen zijn echt niet meer wat ze geweest zijn. Ik maak er wat van en zal morgen eens rustig bekijken of het gelukt is.

Op zulke momenten gaat de leeftijd opspelen. Mopperend zat ik ongemakkelijk voor mijn aanrecht: Dat is toch geen werk voor een oud mens! En met die draad die in de naald moest, voelde ik toch ook echt dat ik geen achttien meer ben. Van de andere kant, zoals ik wel eens vaker zeg, je moet een huis van 53, overmorgen 54, eens zien. Zo’n huis begint ook te scheuren en andere aftakelingskuren te vertonen. Zolang de geest maar jong is. Gek genoeg is die geest ondanks alle uitputting en vermoeidheid af en toe nog steeds jong, heel af en toe zelfs nog speels. Is dat niet wonderlijk.

zaterdag 14 mei 2011

(C14-05-2011) Oh, was dat het

Toen ik twee ochtenden aan het werk was, kon ik het net volhouden. Een derde ochtend erbij bleek keer op keer te veel. Omdat de arboarts een snellere re-integratie wilde en ik bleef volhouden dat ik dat niet kon, hebben we (mijn baas & ik) een second opinion aangevraagd bij het UWV. De UWV arts was het met de arboarts eens en vond dat ik wel meer kon werken. De arboarts stelde daarop een schema vast waarmee ik binnen een paar weken weer op 32 uur werken zou zitten.

Iedereen weet inmiddels wel dat je naar je eigen lichaam moet luisteren, maar ik stond met mijn rug tegen de muur. Minder werken zou beteken dat ik word gekort op mijn inkomen. Ik nam me uiteindelijk voor om dan maar gewoon te doen wat er van me gevraagd werd. Ik pepte mezelf op zover het kon en nam me zelfs voor om met een zo positief mogelijke instelling te doen wat ik moest doen, en stelde me meer open om klusjes voor collega’s te doen.

Tot vorige week dinsdag. ’s Ochtends was ik al uitgeput voordat ik naar het werk ging en ik zag op tegen het kwartier lopen van het station naar mijn werk, en daarna de voor mij lange dag tot drie uur ’s middags, maar ik moest en ik ging. Het was haast niet uit te houden en het koste me moeite om rechtop te blijven zitten. Ik dacht dat ik gek werd want ik MOEST doorgaan. Na de pauze redde ik het niet meer en ik probeerde even in een kamertje apart te gaan liggen op een bank die daar staat. Na een paar minuten kwam ik overeind, met geknakte trots dat ik het weer niet redde, maar ik moest naar huis. Een (nieuwe) collega van me sprong in de auto en bracht me naar huis, ze zag dat ik nooit het stuk lopen naar het station, daarna de trein, en nog een stukje lopen zou redden. Nog veel dank! Thuis gekomen viel ik op de bank in slaap, at wat rond zes uur en sliep verder tot het bedtijd was en sleepte me naar boven om de hele nacht te slapen. Woensdag ook mijn werk afgebeld. Ondertussen een wanhoopsmail gestuurd naar een re-integratiebureau waar ik de week daarvoor een gesprek had gehad. De directeur kende ik nog van jaren geleden, en tot mijn verbazing (!) vond ze me helemaal niet zo goed als dat ik zelf dacht. Op mijn wanhoopsmailtje reageerde ze dan ook heel alert en het lot wilde dat er die donderdag een plekje was vrijgekomen bij een drukbezette psychiater, en ze adviseerde me met klem om langs te komen voor een gesprek. Dat deed ik.

Om een lang verhaal kort te maken: de diagnose is dat ik aan een jarenlange depressie (matig ernstig) lijdt, met een extra depressieve episode op dit moment. Een van de symptomen daarvan is bijvoorbeeld de lichamelijke uitputting die ik al bijna een jaar ervaar.

Deze uitslag ben ik nu al een paar dagen aan het verwerken. Het goede aan deze diagnose is de erkenning van wat ik zelf al wist, namelijk dat het ‘waar’ is dat ik het echt niet red om meer uren te werken. Het moeilijke is dat ik moet toegeven dat dit alles al heel lang speelt, dat dit de basis is van de lichamelijke klachten die ik ervaar. Ik besef dat er al jaren een grauwsluier over mijn gevoel hangt waar ik altijd maar tegen vecht, en dat ik mezelf steeds maar een schop onder de kont geef om door te gaan. Natuurlijk zijn er leuke dingen in mijn leven, erg leuke dingen zelfs, waarom was ik nou niet blijer daarmee. Op dit moment voel ik me rauw alsof mijn masker is afgebrokkeld.

Afgelopen woensdag was de dag dat ik er doorheen zat na de dag dat ik naar huis was gegaan. Mijn trots opnieuw geknakt, de wanhoop hoe het in Godsnaam verder moest. En toen kwam de post. Volkomen onverwacht lag daar de brief van de IND dat er geen bezwaar meer is tegen het toewijzen van een visum aan mijn lief om deze zomer een paar weken naar NL te komen. Van heel diep dal naar hele hoge top!!! Ik belde direct mijn lief en hij gilde van blijdschap aan de andere kant van de lijn.

Als de nood het hoogst is… is de redding nabij. Over enkele weken kan hij contact opnemen met Dakar over het visum. Tot hij het in handen heeft durf ik het nog nauwelijks hardop te zeggen. Helaas word mijn blijdschap getemperd door het hele werk- en depressie verhaal, maar voorzichtig fantaseer ik al over hoe het zal zijn als hij eindelijk mijn familie kan zien en we zes weken samen zullen zijn. Ondertussen ga ik een traject in om aan de depressie te werken.