vrijdag 31 december 2010

(C31-12-’10) Bijna voorbij


Het is zo ver, bijna is het voorbij. Voorbij, niet meer terug te halen, behalve als herinnering. Er is weer veel gebeurd, goede dingen en minder leuke dingen. Het is een waardevol jaar geweest, echt waar. Dingen worden duidelijker voor me. Een van de belangrijkste lessen is voor mij geweest, dat ik zie dat wat er ook gebeurt, dat ik overeind blijf. Natuurlijk heb ik soms pijn en verdriet, zelfs wanhopig geweest, maar ik lijk er sterker uit te komen. Heel langzaam lijkt het of ik leer om een zeker onderscheid te maken tussen dat wat van mij is, en dat wat van een ander komt. Het volgende citaat heeft me op die weg gezet: 
"* Er bestaat een parallel tussen het autonomie-principe van de psyche en de autonomie op het lichamelijk gebied, zoals je die ziet bij auto-immuunziekten. Bij de autonomie van de psyche is er sprake van psychische verwarring over wat bij je hoort en wat niet van jezelf is. Dus: wat wil ik nu zelf en wat willen anderen dat ik doe? En bij een auto-immuunziekte is er soortgelijke lichamelijke verwarring of verstoring. Het immuunsysteem kan dan namelijk niet langer goed onderscheid maken tussen lichaamsvreemde en lichaamseigen stoffen, waardoor het lichaam ook lichaamseigen stoffen gaat afbreken.*" (Citaat: http://www.homeopathie-utrecht.nl/t_d_immune.htm)

Daarnaast zie ik in dat ik als moeder niet altijd meer degene ben die het meest geschikt is om mijn eigen kinderen op te vangen wanneer het tegenzit. Dat is deel van een merkwaardig en mooi groeiproces. Moederschap, je groeit er in en je groeit er weer uit. 

Door alle tegenslagen heen zijn mijn lief en ik overtuigder dan ooit dat we samen willen zijn, en de rest van ons leven (zoveel mogelijk) willen delen. Door het langzaam loslaten van het dag tot dag moederschap gaat het ook meer mogelijk worden om mijn kinderen achter te laten, ze lijken het steeds beter af te kunnen zonder mijn bemoeienis. Daardoor kan ik de dag tot dag waan van het moederschap misschien ook bijna loslaten.

Het kost me na al die maanden nog steeds moeite om te accepteren dat ik nauwelijks kan werken, dat ik nog steeds bij twee halve dagen per week kapot ben. Ik gebruik deze tijd zo goed mogelijk door mij bezig te houden met zelfgenezing, een boeiend proces waarbij ik erg naar mijn innerlijke wijsheid moet luisteren. Om te kunnen luisteren heb ik rust in mijn hoofd nodig.

Het proces van zelfgenezing gaat traag maar het is erg boeiend, ik heb nooit beseft hoe weinig ik eigenlijk afweet van het lichaam, en de geest, en de wisselwerking tussen deze twee, eigenlijk drie, met spiritualiteit erbij. Intuïtief heb ik altijd geweten dat alles met elkaar samenhangt maar dit wordt me door de zelfgenezing steeds duidelijker. Deze samenhang geldt voor mij niet alleen tussen lichaam, geest en ziel, maar ook mondiaal, zelfs universeel. Wat hier in Nederland gebeurt, kan direct invloed hebben op iets aan de andere kant van de wereld, en andersom. In die zin is het voor mij vanzelfsprekend dat je voor elkaar zorgt, en voor het milieu zorgt, voor een fatsoenlijk politiek klimaat. Natuurlijk maken we allemaal fouten en hebben we onze onvolkomenheden, maar het is het streven dat telt. 

Bijna voorbij?
Het jaar wel maar het proces van ontwikkeling en ontdekking gaat gelukkig gewoon door.

31-12-2010

dinsdag 28 december 2010

(C 28-12-’10) Het is zoals het is

Lang, lang geleden, toen ik nog een middelbare scholier was had ik les in filosofie en levensbeschouwing van een opmerkelijke man, een denker met een Brabantse tongval. Correctie, ik was geen middelbare scholier meer, ik zat op de Sociale Akademie, een van de vele opleidingen die ik heb gevolgd. De man vertelde dat de mens twee grondbehoeften heeft: De behoefte zoveel mogelijk oorzaak te zijn van zichzelf, en: De behoefte door een ander verlangd te worden. Over de tweede behoefte gaan direct danwel indirect veel van mijn stukjes wanneer ik het heb over mijn lief, maar nu wil ik het hebben over de eerste grondbehoefte, namelijk om zoveel mogelijk oorzaak te zijn van jezelf. Hoewel het zeker hier in het westen een steeds vaker voorkomende gedachte is dat het leven maakbaar is, zijn er natuurlijk altijd momenten dat je stil moet staan en toe moet kijken hoe er wordt ingegrepen in je leven zonder dat je daar op het eerste gezicht grip op hebt.

Een visumaanvraag wordt afgewezen, je stelt verantwoordelijken de vraag waarom? Volgens het antwoord zouden er verkeerde, zeg valse documenten zijn ingeleverd. Vol onbegrip stel je nogmaals een vraag: leg me uit welke documenten. Het antwoord dat je krijgt is helemaal verbazend, de werkverklaring van je lief zou vals zijn. De man is een hardwerkende burger die sinds jaar en dag zijn steentje bijdraagt aan de economie door dag en nacht te werken, bijna tot hij er bij neervalt. Verschillende malen heb ik hem op zijn werk bezocht en gezien hoe hij daar zijn uiterste best doet om het goede te doen. In de uitoefening van zijn functie is hij zelfs op de nationale televisie geweest. Juist hij, die er voor kiest om in zijn land te blijven en een positieve bijdrage aan de opbouw van het land te geven, juist hij wordt zo behandeld. Stank voor dank, willekeur. Natuurlijk we zijn boos, gefrustreerd en verdrietig. Graag zouden we meer oorzaak van onszelf willen zijn, het is moeilijk te accepteren dat het is zoals het is.

Over het algemeen geloof ik dat dingen gebeuren met een reden. Die reden hoeft nog lang niet duidelijk te zijn op het moment dat er iets gebeurt, maar vaak kun je terugkijkend begrijpen wat de betekenis van een gebeurtenis voor je levensweg is geweest. Dit geloof lijkt tegenstrijdig aan de grondbehoefte zoveel mogelijk oorzaak te zijn van jezelf, maar ik denk dat er twee niveaus zijn waarop je je leven kunt bekijken. Het dagelijkse leven met zijn lachjes en pijntjes, en een hoger niveau waar kleine lachjes en pijntjes er niet meer toe doen.

Op dit moment zie ik echt de lol niet in van de onmacht en willekeur rond een visum, en veel andere confrontaties met bureaucratische acties trouwens. Af en toe verzin ik positieve betekenissen als, we worden getest, onze band wordt steeds sterker door dit soort ervaringen, of, misschien is het maar beter dat hij niet in deze afschuwelijke kou hierheen komt, en, nu hebben we het nog tegoed. Uiteindelijke pogingen om om te gaan met het feit dat je soms zo weinig oorzaak bent van jezelf.

Ik beken, ik vind het niet altijd makkelijk om toe te geven dat het is zoals het is.

28-12-‘10

vrijdag 24 december 2010

(C 24-12-’10) Nou zeg

Het is soms een dilemma wat ik opschrijf. Ik wil niet te veel zeuren over gezondheid en/ of andere tegenvallers, maar het maakt tegelijk een reëel deel uit van het leven. Daar ga ik dus even, je bent gewaarschuwd en kunt nu nog afhaken.

De vorige week kreeg ik het boek “Heden ik” van Renate Dorrestein in handen, waarin ze vertelt over de periode dat ze ME had. De eerste keer dat ik het snel doorbladerde dacht ik dat ik niets herkende en dat het allemaal veel erger was dan bij mij. Ik had ook niet zo’n zin om andermans ellende te gaan lezen. (Wie wel?) Toch pakte ik het boek een paar dagen terug op en begon te lezen en te lezen. Toen ik ophield had ik letterlijk geen lucht in mijn hoofd. Had ik al die tijd mijn adem ingehouden?, in ieder geval zag het eerste hoofdstuk dat ik had gelezen helemaal blauw van de onderstrepingen. Iedere keer als ik iets herkende onderstreepte ik het met een blauwe pen. Dat was schrikken, en tegelijk een bevestiging: ik heb iets. Er zijn meer mensen die dat vage iets hebben, hoera. De term ME wordt nauwelijks meer gebruikt en er wordt hetzelfde mee aangeduid als CVS, Chronisch Vermoeidheid Syndroom. De belangrijkste kenmerken (bij mij) zijn, uiteraard een vreselijke vermoeidheid, zoals bij een stevige Pfeiffer hetgeen vaak een “trigger” blijkt voor CVS. Daarnaast concentratiestoornis, geheugenverlies, last van je ogen en weken spieren met spierpijnen in de aanhechtingspunten. Dat laatste begint mij op het moment echt parten te spelen. Mijn polsen, gelukkig nog vooral mijn linkerpols, wordt ongelooflijk pijnlijk waardoor ik moeite krijg met schrijven (!), en met een boek vasthouden. Shit. Er bestaan tegenwoordig gespecialiseerde CVSklinieken, dus bedacht ik bijdehand dat ik me daar maar eens aan zou melden. Tot mijn grote schrik zitten ze helemaal vol, zelfs wachtlijsten zitten helemaal vol. Of ik in maart maar terug wil bellen om te kijken of er een plekje vrij is op de wachtlijst. Wat is er aan de hand met de samenleving dat deze klinieken vol zitten?

Ik krijg wel eens verbaasde opmerkingen van mensen die mijn teksten lezen en de ontwikkelingen in mijn leven volgen, en mij daarna in “het echt” spreken, dat ik veel vrolijker ben dan ze verwachten. Het verbaast mij soms ook. Ik kan niet ontkennen dat er vervelende dingen gebeuren, soms is het mij ook even teveel. Ik kies er voor om mijn leven niet te laten vergallen door tegenslagen. Ik wil zoveel mogelijk kijken naar de positieve dingen die er uiteraard ook zijn. Zo geniet ik erg van het schrijven, en als mijn ogen en vermoeidheid meewerken, geniet ik erg van een paar mooie boeken waarin ik bezig ben. Het is erg maar af en toe kan ik genieten van de rust in mijn hoofd nu ik niet hele dagen werk. Ik hoef nu alleen maar dingen te denken die ik wil denken. Het is heel afschuwelijk dat we geen invloed hebben op het krijgen van een visum en dat mijn lief en ik gedwongen niet bij elkaar zijn deze dagen, absoluut waar. Op zijn Hollands gezegd is dat “zwaar kut”, maar tegelijk groeit onze band met de dingen die we meemaken en hoe we daar samen uitkomen en elkaar, wanneer de moderne communicatiemiddelen meewerken, in kunnen steunen. De warme steun van vrienden ver hier vandaan, maar in meeleven heel dichtbij, geweldig. Nou ja, zo kan ik wel even doorgaan, maar ik heb het al eens eerder gezegd: het is niet wat je meemaakt maar het is hoe je er tegenaankijkt.

Maar eerlijk is eerlijk, bij ieder aankondiging van “All you need is Love”op de televisie, schiet ik wel even vol.

24-12-'10

woensdag 22 december 2010

(G 22-12-'10) Decemberwensen

Kunnen we nog terug, of liever vooruit,
naar een samenleving waarin we de kinderen beschermen,
waarin we iedereen die dat nodig heeft beschermen?
Laten we weer voor elkaar gaan zorgen,
en gasten voortaan welkom heten in dit land.

Dat zijn mijn wensen deze feestdagen en nog heel lang daarna.

zondag 19 december 2010

(C 19-12-’10) Onverwacht toch sneeuwpret

Als er iets is waar ik slecht tegen kan, dan is het kou. Hoewel geboren en getogen in dit land kan ik er maar niet aan wennen. Het begint al ergens in de herfst wanneer die dag komt dat ik er niet meer omheen kan: de sokken moeten toch echt aan omdat blote voeten niet meer verantwoord zijn. Sokken, schoenen, op de een of andere manier wil ik ze niet aan mijn voeten. Ik ben een blote voeten loper, met blote voeten ben ik in mijn element en voel ik me vrij. Hetzelfde geldt voor al die lagen kleren die ik aan moet om me te beschermen tegen de kou. Ze zitten me in de weg en staan me tegen.

Ik kan mijn lol dus op deze dagen, dat is zeker waar. Het liefst kom ik zo weinig mogelijk buiten. Koud, nat, guur, donker. Gatver.

En toch, vandaag moest ik er even uit, een pakketje ophalen ergens aan de andere kant. Geloof het of niet, ik vond het niet eens zo erg. De vele sneeuw die is gevallen en blijft liggen, maakt dat de wereld op de een of andere manier er onschuldig en vers uitziet. Alsof het de eerste dag van alle dagen is. Je ziet geen afval, geen hondenpoep op straat, zwerfvuil is aan het oog onttrokken. Je loopt op straat alsof je in een sprookje meespeelt. Je voeten heel hoog optillen en dan neerzetten in een hoge spannende laag sneeuw. De bomen, struiken, hekjes, zelfs huizen, vooral de daken, ze spelen allemaal mee in hetzelfde sprookje. Als een klein kind liep ik te genieten. Ik had, uiteraard, mijn camera meegenomen, een kleintje, zo’n snapshot dingetje. Hoewel ik een kleurenmens ben, hoe meer kleur hoe beter normaal gesproken, vind ik het fascinerend zo’n wereld zonder kleur. Het licht is ook heel helder en fris, heel anders dan op een grauwe regendag, dan is er ook geen kleur te zien, maar dan is somberheid troef. Nee, vandaag maakte het licht en het wit me vrolijk.

Vandaag heb ik genoten van de sneeuw, onverwacht.

Onverwacht ook, omdat ik even vergat dat ik intens verdrietig ben omdat mijn lief niet bij me is. Dankzij de ambassade en het consulaat die daarover gaan, en na bijna tien weken nog steeds geen antwoord geven op de visumaanvraag, is gisteren akelig stil voorbij gegaan. Gisteren was de dag dat we eindelijk na al die maanden hoopten elkaar weer te zien. Meer dan anders lijkt het er op dat het een stille koude decembermaand gaat woorden. Ik hou mijn hart vast.

Vandaar: Onverwacht, dubbel onverwacht toch sneeuwpret
Maar genoeg is genoeg, laten we niet overdrijven!

19-12-‘10

woensdag 15 december 2010

(C 15-12-’10) Tot gauw, mijn lief

Overmorgen zie ik je eindelijk weer. Eindelijk, ik mis je. Ik mis je al weer zo lang. Het is te lang geleden dat ik je in levende lijve zag en ik mis je lieve lach, je humor en je wijsheid. Ik mis je warmte. Ik ben zo blij dat we elkaar nu weer gaan zien. Eindelijk kan ik je voorstellen aan mijn moeder en aan mijn zoons. Het is belangrijk voor me dat jullie elkaar kennen.

Negen weken geleden vroegen we je visum aan. Ruim op tijd want het kan weleens lang duren. Wachten, wachten, wachten. Mijn lief, je belde af en toe naar het consulaat en kreeg dan te horen: “Misschien is het er vrijdag.“ Wachten, wachten, wachten. Ik ben gaan bellen naar de ambassade in Dakar. Geen gehoor, geen gehoor, in gesprek, geen gehoor. Een halve dag verder hoor ik dat ik woensdagmiddag tussen one thirty en two thirty lokale tijd terug moet bellen naar de consulaire afdeling. Er is een uur tijdsverschil dus bel ik even na half twee, een uur later dan one thirty. Shit, one thirty is geen half een maar half twee. Een allervriendelijkste dame legt me uit dat ik te vroeg bel, of ik over een uurtje terug wil bellen. Over een uurtje bel ik terug. “Bonjour madame, est-ce que c’est possible de parler anglais? ‘’ Heel veel excuses, maar deze lieftallige vrouw had niet in de gaten dat de collega’s die er moeten zijn er niet zijn. Helaas u belt voor niets. U kunt wel een e-mail sturen en dan ontvangt u beslist snel een reactie. Een e-mail gestuurd dan maar. “Kunt u laten weten of mijn lief en ik de kerst en oud&nieuw samen kunnen vieren?” Ik wacht een week en schrijf dan opnieuw, we hebben namelijk nog maar een paar dagen. “Alstublieft, kunt u mij vertellen of er nog hoop is?” Dan krijg ik een reactie dat ze bezig zijn met het dossier en dat ze hun best doen. Misschien sturen ze het visum voor vrijdag nog naar Gambia. Inmiddels is het bijna donderdag. Wachten, wachten, wachten. Vrijdag 17 december is een nationale vrije dag. Er wordt dan niet gewerkt.

Wat nou als?
Ik boek meteen een reis om naar jou toe te gaan, eindelijk. Jammer jammer dat je niet mag komen, maar ik kom dan wel naar jou. Oh shit, ik zit al een half jaar in de ziektewet, en ik zie geen enkele vooruitgang. De arbo-arts ook niet, en mijn baas al helemaal niet. Hoe kun je een reis boeken wanneer het je niet lukt om twee halve dagen per week te werken. Het is geen vakantie, het is noodzaak. Ik moet je weer zien na al die tijd, de gedwongen scheiding maakt me nog zieker. Voor het geval dat, heb ik mijn huisarts gevraagd of ik met mijn auto immuun ziekte Malarone kan slikken, een paardenmiddel tegen malaria. "Het is rotzooi, maar het is belangrijk dat je je man ziet," was zijn antwoord. Zou mijn baas dat ook vinden?

Tot gauw, mijn lief

15-12-‘10

zaterdag 11 december 2010

(C 11-12-’10) Afscheid, neemt zijn tijd

De tijd is nu aangebroken om voorgoed afscheid te nemen van die twee kleine warme lijfjes die ik op de wereld zette, die kleine warme lijfjes die mijn lijf ooit bezetten. Vanaf de geboorte begin je met afscheid nemen. Wat eerst deel van mij was werd steeds afstandelijker, groeide zelfstandig en zelfstandiger verder. Vol verbazing keek ik vaak naar het nageslacht en zag dat ze mensen werden. Mensen met eigen wensen en eigen meningen, mensen met eigen talenten en een eigen wil tot overleven.

Tot tranen toe bewogen hoor ik Ramses Shaffy zingen: “Laat me, laat me, laat mij mijn eigen gang maar gaan.” Wellicht is dat het moeilijkste onderdeel van moeder zijn; het vrijlaten van de nestvlieders. Het lijkt erop dat ze eindelijk echt het nest verlaten. Eindelijk, omdat de eerste poging vijf jaar geleden werd ondernomen. Het eerste fysieke afscheid werd vijf jaar geleden in gang gezet. De eerste nestvlieder kwam terug, en ging weer, een tijdje later, en kwam weer terug. De tweede nestvlieder is inmiddels bijna een jaar geleden uitgevlogen.

Het is zeker niet alleen het fysiek afscheid nemen, hoewel dat ook een vreemde stap is: van alleenstaande jonge vrouw, naar moeder en nog een keer naar moeder, naar eenoudergezin, naar alleenstaande vrouw op leeftijd. Nee, het echte afscheid nemen gaat verder. Er was een tijd dat ik dacht dat ik de kinderen kon beschermen, hetgeen ik als een deel van mijn taak als opvoeder zag. Al snel merkte ik dat ik de pijn en de levenslessen niet buiten kon sluiten, hoe graag ik dat vaak ook had gewild. Ik hoop dat het is gelukt om ze genoeg kracht en zelfvertrouwen mee te geven dat ze in staat zijn om klappen op te vangen, maar zeker ook om de weelde van succes te kunnen dragen.

Het loslaten van de zorgen die ik me maak wanneer ze zo anders leven als ik dat zelf zou doen, maar ook het steunen dat ik ongemerkt ben gaan doen op die twee grote mannen. De adviezen, de wijze raad die ze me gaven en geven. Ik moet het weer zelf gaan doen, en ik moet de jongens, de mannen vrijlaten om hun eigen leven te gaan leven. Ik moet ze vrij laten om zonder zorgen over hun moeder hun eigen pad verder te gaan. Ik moet de verantwoordelijkheid nemen om goed genoeg voor mijzelf te zorgen zodat ze vrij zijn in hun hoofd, zodat ze zich niet hoeven af te vragen of het wel goed gaat met me. Ik moet mijzelf nog een stukje opvoeden.

Jazeker, afscheid nemen komt ook van twee kanten. We waren en zijn geen doorsneegezin, veel dingen doen we op onze eigen manier. Het voelde soms alsof wij met zijn drieën tegen de wereld moesten vechten. Nog steeds is er vaak dat gevecht tegen de middelmaat, het middelmatige. We vechten alle drie voor het leven van onze passie, ieder op zijn eigen manier. Wanneer we met zijn drieën samenzijn gebeurt er soms iets magisch, alsof we samen boven onszelf uitstijgen. Alle drie zuchten we soms dat er niemand is die ons zo begrijpt als wij samen.

Maar goed, laat ik het nou niet mooier maken dan het was, de ergernissen en ruzies waren er natuurlijk ook. Het is voor alle drie tijd om weer verder te gaan, en hopelijk is de basis sterk genoeg om het nu zelf te proberen. Leeftijd maakt hierin niet eens zoveel verschil, alle drie nemen we vaak goede en soms verkeerde beslissingen, maar vooral is er “Lust for Life,” nieuwsgierigheid naar wat er komt.

Afscheid, neemt zijn tijd, maar bereid je voor op de volgende stap op je levenspad.

11-12-‘10




maandag 6 december 2010

(C 07-12-’10) Vroege decemberblues

Zo’n zeurderig gevoel in mij. Wat is er aan de hand. De decemberfeesten worden door mij niet of nauwelijks meer gevierd sinds de kinderen groot zijn. Toch wat weemoedig wanneer je niets viert en alle feesten voorbij laat gaan.

De oudste zoon gaat over twee weken het huis verlaten, nu echt, om weg te blijven en niet meer terug te komen. Hoog tijd, voor alle partijen, maar toch. Dan is het echt voorbij. Niemand om tegen te praten wanneer je thuiskomt, niet meer zijn verhalen horen over alle wonderlijke dingen die hij meemaakt. Niet meer ergeren aan het volume van zijn muziek, maar ook niet meer ontroerd raken door de vaak prachtige klanken in huis. Toch is het goed zo.

Morgen ga ik bellen naar de ambassade in Dakar om te horen of ze iets meer weten over het visum dat we zeven weken geleden hebben aangevraagd. Een beetje eng, nu heb ik nog hoop dat het misschien nog op tijd komt, en dat mijn lief met kerst en oud & nieuw bij me zal zijn. 

Vandaag las ik in het boek The Healer Within, over zelfgenezing. Fascinerend. Per keer lees ik maar een paar pagina’s die ik daarna op me in laat werken. Veel zelfgenezingstechnieken zijn heel oud en komen over de hele wereld voor. Jammer genoeg kennen veel mensen de wonderlijke gave van zelfgenezing niet meer. Ik ook niet. Wanneer ik erover lees dan klinkt het vanzelfsprekend en eenvoudig. Vertwijfeld vraag ik me af hoe ik zo ver van het pad ben geraakt. Lichaam, geest en ziel, kunnen wanneer ze in balans zijn jouzelf genezen. Zelfzorg en preventie zijn hierin erg belangrijk. Een groot deel van alle ziekten is te voorkomen wanneer je leert luisteren naar je lichaam, geest en ziel.

Je lichamelijke, geestelijke en emotionele gezondheid wordt gevormd door: ·
 Je attitude, de kracht van je gedachten is enorm, daarom is het belangrijk om jezelf aan te leren positief te denken. Vreemd genoeg is dat nog vrij moeilijk om te doen en je moet jezelf hier steeds van bewust blijven.
Je leefstijl, gezonde voeding, voldoende beweging, gezonde relaties, prettig werk, dat zijn allemaal elementen voor een goede leefstijl.
Je zelfzorg, de keuze voor zelfgenezing en gezondheidverbetering.

Persoonlijk vind ik de volgende opmerkingen confronterend, en ze zetten me aan het denken: De een is altijd moe en gefrustreerd, en een ander is energiek en stralend. De een is een slachtoffer en de ander is rolmodel. De een is deel van de oplossing terwijl de ander deel is van het probleem.

Zoals ik al eerder zei, klinkt het kinderlijk eenvoudig en vanzelfsprekend. Het belang van zelfzorg en zelfgenezing is iets dat ik altijd heb geweten maar dat kennelijk nooit echt heeft beklijfd. Ik vind het raar hoe je soms belangrijke dingen weet maar weer kunt vergeten. Jaren later ontdek ik dan dingen die ik al heb geweten. Ik begin in te zien dat gezondheid niet van buiten maar van binnen komt. Alertheid en waakzaamheid zijn nodig om gefocust te blijven.

Vroege decemberblues; Just a state of mind en die gaan we ombuigen dus.

07-12-'10

vrijdag 3 december 2010

(C03-12-’10) Brrrr…. Over emigratie, visum en ware liefde


Het is al weer zo lang geleden dat de herinnering meer op fantasie lijkt. In mei, nu zeven maanden geleden, was ik voor het laatst bij jou. En week slechts, omdat ik twee maanden daarvoor drie weken bij je was geweest. In een opwelling boekte ik in mei een extra weekje omdat ik je zo treurig vond. Je was oververmoeid van je werk en je fulltime universitaire studie, en dan natuurlijk alle verplichtingen aan je familie en de gemeenschap. Dat is één van de dingen die ik zo in je waardeer, dat je je voor alles en iedereen inzet. Helaas gaat dat soms ten koste van jezelf.

Het is zeven weken geleden dat we je visumaanvraag hebben ingediend en we zouden vanaf een week of drie iets kunnen horen. Het is de bedoeling dat je met Kerst en oud en nieuw hier bent, en dan kennismaakt met mijn familie, en dat je door hier te zijn een uitgebreider beeld krijgt van mijn leven hier in Nederland. Ik kan niet wachten om je hier te zien. Ik kan sowieso niet wachten om je te zien, waar dan ook. 

Een lange afstandsrelatie is een raar iets. We zijn verbonden en tegelijk alleen. Doordat we elkaar regelmatig schrijven, weten we waarschijnlijk meer van elkaar dan menig stel dat elke dag bij elkaar is. Aan de andere kant zijn er hele gewone dingen die ik niet van je weet. Wat is je favoriete luchtje, welke dingen kunnen je sjacherijnig maken, … Eigenlijk zijn het niet erg belangrijke dingen die ik niet van je weet. Wat ik wel weet, is wat je dromen zijn, waar je in gelooft, welke boeken je graag leest, van welke muziek je houdt, en vooral wat een fatsoenlijk mens je bent. Serieus en speels. 

Ik mis je, en ik mis ons kleine paradijs waarin we alleen van elkaar zijn. De warmte die ons omringt, de broeierige warme avonden in de regentijd en de koele avonden buiten in de wintertijd. 
Ik kan niet goed tegen kou, ik word er heel akelig van en heb de neiging me binnen te verschansen, hoewel ik het op het moment binnen ook niet warm vind in het oude huis vol kieren. Af en toe vliegt er binnenshuis zelfs een golf vrieskou tegen mij aan, brrr. En dan te bedenken dat er een prachtig huisje in een zonovergoten compound op me staat te wachten. Ik vraag me af wat ik hier eigenlijk nog doe. Ik weet het antwoord.

Het kost me moeite om alles achter te laten, vooral de zoons natuurlijk. Ik voel me een slechte moeder als ik zomaar op zou stappen en voor mezelf kies. Aan de andere kant mis ik de liefde van mijn leven, en wil ik bij hem zijn. Gelukkig is hijzelf een vader en snapt hij dat ik niet zomaar weg kan gaan. Bovendien, wat moet ik allemaal regelen, er zijn zoveel beslissingen te nemen waarvan ik de gevolgen niet overzie. Spring ik in het diepe en verbrand ik alle schepen achter me. Het is met name die verdomde band, die verborgen navelstreng, die me tegenhoudt om alles op te geven en te gaan. Mijn nageslacht blijft in Nederland, in ieder geval voorlopig. Ach, waarschijnlijk grijpt het leven zelf een keer in en wordt de keuze makkelijker, in ieder geval duidelijker.

Brrrrr…

03-12-‘10

woensdag 1 december 2010

(G 01-12-’10) Wanneer de wind is gaan liggen


Wanneer de wind is gaan liggen
De storm voorbij is geraasd
Wanneer langzaam het licht terugkomt
Innerlijke warmte me omarmt en optilt

Rust

Liefde

Zegeningen

Dankbaarheid

Dan ben ik gegroeid
Sterker dan voorheen

Ik loop in de koude over straat
Mijn ogen blijven droog
De tranen zijn opgebruikt
Oneindige liefde
Koestert me in haar veilige armen

*Abaraka Baake

Wanneer de wind is gaan liggen
De storm voorbij is geraasd
Wanneer langzaam het licht terugkomt
Innerlijke warmte me omarmt en optilt


Abaraka Baake=> Mandinka voor: Veel dank
01-12-‘10

zondag 28 november 2010

(C 28-11-’10) Dertig minuten per dag

Een half uur bewegen per dag, dat is toch niets. Het schijnt het minimum te zijn om redelijk gezond te blijven. Een half uur per dag. Toch zijn er dagen dat ik het bijna niet haal moet ik tot mijn schande vaststellen. Dankzij de Pfeiffer (eigenlijk CMV) heb ik zo weinig energie dat zelfs een half uur per dag er soms niet inzit.

Dansen, eigenlijk vind ik het heerlijk om te dansen, maar wanneer ik ergens ben waar gedanst wordt dan ben ik steevast de laatste die zich aan een dans waagt, en negen van de tien keer klinkt het laatste nummer als ik net de smaak te pakken krijg. Hoe suf. Thuis dansen doe ik een enkele keer, cd-speler lekker wat harder en meebewegen maar. Leuk. Toch ben ik het gauw zat om zo in mijn eentje in de kleine woonkamer te dansen. Net of het nergens op slaat, als je alleen en in je huiskamer danst.

Wat voor soorten bewegen heb je nog meer, voor een niet-sportief aangelegd type als ik. Lopen, fietsen. Wanneer ik ga werken dan loop ik tweemaal tien minuten en fiets ik ongeveer tweemaal tien minuten, totaal veertig minuten. Ik zit echter al bijna vier maanden thuis, op het moment werk ik slechts één ochtend, dus dat is één dag veertig minuten, per week. Daarnaast ga ik één ochtend zwemmen: dat is twee keer vijftien minuten fietsen en ongeveer vijfenveertig minuten zwemmen. Dat is mooi, daar win ik een dag mee, omdat ik op die manier aan twee keer dertig minuten kom. Er wordt dan wel uitgebreid koffie gedronken om bij te komen voordat ik weer terug naar huis fiets.

Thuis heb ik een looptrainer staan, eigenlijk weet ik nog steeds niet goed wat voor een apparaat het precies is. De beweging die je maakt lijkt op Nordic Walking, met van die loopstokken. Ben ik een keer de deur niet uit geweest dan doe ik mijn best om nog even een halfuur op het apparaat te gaan. Desnoods twee keer vijftien minuten, als een half uur te veel van me vraagt.

Momenteel volg ik een achtweekse cursus Feldenkrais, bekkenbodem-Feldenkrais. Het blijft me verbazen hoe die hele kleine beweginkjes die je maakt bij Feldenkrais, zoveel invloed op je lijf en geest kunnen hebben. Eén van de mooiste dingen die ik hier heb geleerd is dat wanneer je om een of andere reden een beweging niet kunt maken, dat je hem dan kunt denken, en dat heeft ongeveer hetzelfde effect. Prachtig. Dit kost me ook twee keer een kwartier fietsen om heen te gaan. Dus ook wat reserves opgebouwd voor een volgende dag.

Na elke vorm van actie, en met name na denk- of leeswerk, moet ik uitrusten. Rusten tot ik een ons weeg. Hoewel, dat zal niet gauw gaan gebeuren met zo weinig beweging. Wat zal ik blij zijn wanneer ik langzaam weer wat energie voel terugkomen. Heel lang heb ik het belang en zeker de lol niet ingezien van bewegen, maar die tijd is voorbij. Juist nu ik niet veel energie heb merk ik hoe goed het is om te bewegen. Niet alleen voor je conditie, maar ook voor je humeur. Kennelijk stimuleer je door te bewegen een blijheidgevoel in je hersenen.

Dertig minuten per dag. Gelukkig, dat haal ik nog wel als ik het zo bekijk.

28-11-‘10

zaterdag 27 november 2010

(C 27-11-’10) Wil je weten wat je los moet laten? Kijk dan wat je het krampachtigst vasthoudt

Het is een worsteling tussen het vertrouwen in het leven, in het universum enerzijds, en de verscheurdheid van een moederhart anderzijds. Blij dat alles goed is afgelopen met mijn schatje, schiet ik nu weer af en toe in de stress. Hij laat niets van zich horen, en ik kan hem niet bereiken. Overdag lukt het me aardig om hem uit mijn hoofd te zetten, maar zo gauw het avond wordt en het buiten donker en koud is, dan slaat de paniek toe. Ieder telefoontje doet me opschrikken. Nooit geweten dat ik zoveel onzintelefoontjes op een dag krijg. Of ik goed verzekerd ben, vraagt een vreemde stem me. Goed verzekerd, waarvoor, waartegen. Het leven is niet te verzekeren. De paniek en de angst hebben geen prijs. Ik wil niet bang zijn, ik haat het gevoel van paniek in mijn lijf. De verkrampingen, de kou, de adrenaline en de eenzaamheid.

Het gekke is dat ik eigenlijk denk dat het goed gaat, en zeker op lange termijn heb ik er alle vertrouwen in dat het goed komt met het schatje. Waarom heb ik het dan zo krampachtig nodig iets van hem te horen. Die verdomde band, daar is hij weer.
Ik vecht om mijn gedachten om te buigen naar positieve gedachten. Er zijn momenten dat ik denk dat ik aardig heb bijgeleerd de afgelopen maanden. Halverwege de week was ik trots op mijzelf, ik had het gevoel dat ik was geslaagd voor een examen over de eerste hoofdstukken van de zelfgenezing die ik mijzelf aanleer. Ik was verbaasd over de nieuwe kracht die ik in mij voelde na de crisis rond de zoon het afgelopen weekend. In plaats van ten onder te gaan, stond ik op: Sterk, krachtig en met een enorme vechtlust. Ik was blij met mij.

Leer mij aanvaarden wat ik niet kan veranderen.

Ik ben gewend om voor hem te zorgen. Twintig jaar heb ik voor hem gezorgd, totaal zelfs drieëntwintig jaar voor hem en zijn broer samen, zonder mijn zorgen redde hij het niet. Wat een verantwoording. Nu moet ik hem laten gaan, leren dat hij zijn eigen fouten moet en mag maken. Ik vind het moeilijk, wil hem nog beschermen, maar ik ben geen verzekering. Niet meer. Bent u goed verzekerd meneer? Ik wil mij niet verzekeren, ik wil het zelf doen. Ik wil het leven leven en alles ervaren dat daarbij hoort. Laat mij los, laat me op mijn bek gaan, laat me zelf op mijn eigen bek gaan.

Okee, mijn schatje, ik laat je gaan.

Alles en iedereen is je perfecte leermeester. Alles gebeurt om je geduld, wijsheid en mededogen bij te brengen.
Boeddha

27-11-'10

dinsdag 23 november 2010

(C23-11-‘10) Alles dat aandacht krijgt groeit

Ofwel, het gaat er niet om wat je tegenkomt in het leven, maar het gaat er om hoe je daar mee omgaat. Alles dat aandacht krijgt groeit. Wanneer je dat hoort denk je in eerste instantie misschien aan een bloem die groeit als je haar aandacht geeft. Het is niet alleen zo dat positieve dingen groeien als je ze aandacht geeft, ook negatieve dingen groeien wanneer je ze aandacht geeft. Dat is een van de dingen die ik leer terwijl ik bezig ben met mijn zelfgenezing. De kracht van gedachten. Wanneer je jezelf ziek kunt denken kun je jezelf ook beter denken. Het klinkt zo simpel, zo eenvoudig, maar het kost veel moeite om je deze gedachten zo eigen te maken dat je er niet meer over na hoeft te denken.

Dat je er niet meer over na hoeft te denken op momenten dat je deze simpele wijsheid het hardste nodig hebt. In ieder leven gebeuren er gruwelijke dingen, vooral op de momenten dat je er niet op bedacht bent. Voor je het weet wordt je volkomen meegesleurd in de tragiek, de hectiek van het drama. Niets menselijks is ons vreemd.

IK word wakker, het is een uur of vier in de ochtend en het is stil en donker. Langzaam kom ik terug op aarde, ik herinner me; er was iets, om dan plotseling door de realiteit bij de strot te worden gegrepen. De paniek krijgt me in haar wrede greep. Ik ben helemaal alleen op de wereld en niemand kan me helpen. Mijn verstand functioneert niet, er is alleen gevoel, gevoel, wanhoop, volkomen wanhoop. Ik schreeuw het uit, maar er komt geen geluid uit mijn keel. Mijn maag en darmen kronkelen van verdriet. Alle muren komen op me af en klemmen me in, ik kan geen kant op. Elke vezel, elke cel van mijn lijf is opgevuld met rauw verdriet om dat wat me dierbaar is. De navelstreng brandt tussen mij en hem. Moederschap verteert me als nooit tevoren. De waanzin vecht met de wanhoop om de boventoon te mogen voeren. Ik verlies alle grip.

Wanneer de eerste glimp daglicht in mijn ziel doorbreekt ben ik enkele dagen verder.

Het besef begint te dagen; zo kan het niet. Dit overleef ik niet. Ik wil leven, ik wil hieruit komen. Omdat ik sinds een tijdje bezig ben met zelfgenezing, herinner ik me de kracht van gedachten. Een holle kreet totdat ik hem nodig heb. Langzaam herinner ik me: het gaat niet om wat ik tegenkom in het leven, het gaat er om hoe ik hier mee omga.

Geholpen door kracht en wijsheid van de oudste zoon lukt het me om door het verdriet en de allesomklemmende angst heen te breken. Wat gebeurt er en hoe ga ik hier mee om. Er komt een ongelooflijke vechtlust vrij. Ik ga dit redden, ik ga dit doorleven. Wij gaan dit doorleven. Langzaam lukt het me om te vertrouwen op het universum, om vanuit universele liefde deze uitdaging aan te gaan. Wij gaan dit redden en wij gaan hier sterker door worden. Geluk is een keuze. Ik kies voor geluk en voor liefde, liefde voor hen die mij het meest nastaan en waar ik mijn leven voor wil geven, maar ook liefde voor mijzelf. Ik heb genoeg op mijn brood gehad de laatste tijd. Ik wil weg uit de ellende, ik vecht mijn weg terug naar geluk. Ik heb de keuze. Vanuit deze keuze voor het licht ben ik in staat het licht uit te sturen naar mijn schatje, naar beide schatjes en naar mijzelf. En zo begin ik aan de weg terug. Zo beginnen we vol vertrouwen aan de weg terug.

Alles dat aandacht krijgt groeit.

23-11-‘10

zondag 21 november 2010

( C/ G 21-11-’10) Maar mam, zo’n lief jongetje rijden ze toch niet aan

Mijn hart is gebroken, als een spiegel van ijs
In honderdduizend scherven
Iedere scherf beschadigt mijn binnenkant,
Beschadigt mijn ziel

Vergeet niet dat wat nu je hart bezwaart hetzelfde is als wat je zoveel vreugde gaf. (Kahlil Gibran)

De moeder voelt het aankomen, met angst en beven laat je hem begaan, en met een gebroken hart zit je nu met het resultaat. Het telefoontje: ‘Je moet niet schrikken, maar…’. Nooit is de schrik zo heftig als na deze aankondiging. Hoe kom je de avond door, hoe kom je de nacht door. Is er iets dat je op dit moment nog gerust kan stellen. De verhalen gaan verder, en verder, en verder. Angst, paniek. Tranen tot er niets meer over is om te laten vloeien. Schreeuwen in stilte want het is midden in de nacht, laat de buren rustig verder slapen, laat de wereld rustig verder slapen.
Opgesloten, opgepakt, twee keer op een dag. Geen grenzen kennen, de grenzen willen verleggen. Maak je geen zorgen om mij mam, echt, alles gaat goed. Een waanwereld wordt aangezien voor een echte wereld. De grote stad slokt je op, elke dag is een feest, iedere vreemde wil je tot vriend maken. De heftigheid, de gretigheid van je leefstijl is voor niemand bij te houden. Je bent een prachtig mens, geen greintje kwaad zit er in je. Ben je wellicht te mooi voor deze wereld.

Na vierentwintig uur angst even rust. Je bent nu even veilig, een ander zorgt voor je en je kunt nergens gaan. Een schijntroost voor een bloedend moederhart.

Laat hem los, hij is volwassen. Help hem niet want het helpt hem niet.
Ik schrei de ogen uit mijn hoofd voor mijn baby, mijn lieve kleine. Die verdomde band, weer en nog. Ik weet dat ik je los moet laten, ik weet dat de gevolgen voor jou moeten zijn. Het doet pijn. Ik kan de gevolgen nog niet overzien, laat staan dat jij dat kunt. Ik probeer niet vooruit te denken, maar dat lukt me niet helemaal. Pure paniek knijpt mijn strot dicht als ik me af vraag: ja maar, hoe… en wanneer, en wie…. En ik dan, hoe moet het met mij…

Mijn lieve mooie baby, mijn grote volwassen man. Daar zit je nu, en je hebt het niet eens door. Als kleine jongen snapte je de relevantie van mijn waarschuwingen al niet. ‘Pas op voor de auto’s van rechts’. ‘Maar mam, zo’n lief jongetje rijden ze toch niet aan’, zei je vol vertrouwen.

Vergeet niet dat wat nu je hart bezwaart hetzelfde is als wat je zoveel vreugde gaf.

21-11-‘10

vrijdag 19 november 2010

(C19-11-’10) Die verdomde band

Jaren geleden was De verdomde band van Claire Bretechner, een spraakmakend stripverhaal. Ik lees net dat de eerste druk van 1978 is, ik dacht dat eigenlijk dat ik veel jonger was toen ik het voor het eerst las. Ik vond het een grappig boek, maar die titel De verdomde band, wat bedoelde ze daar toch mee. Ja natuurlijk, het ging over de band tussen een moeder en haar kind: De navelstreng. Dat snapte ik, maar waarom een ‘verdomde’ band?

Kinderen zijn leuk, lief en schattig, aha, dat weten we allemaal. Nou ja, eigenlijk vond ik het maar niets, dat hele kindergedoe. Ik was een jaar of achttien en ik had niets met trouwen en niets met kinderen. Dat gevoel over trouwen heb ik heel lang volgehouden, tot voor kort dacht ik er niet eens over na dat het een optie zou zijn. Maar kinderen; ja, daar ben ik toch aan begonnen.


Nadat ik de eerste keer terug uit Afrika kwam wilde ik kinderen. In Afrika had ik gezien hoe normaal het eigenlijk was om kinderen te krijgen en te hebben. Hoe mooi het is om het leven op te vangen en door te geven. Ik wilde ook deel uitmaken van de cyclus van het leven, ik wilde oma worden. Oma worden? Ja, dat leek me geweldig. Op mijn oude dag om me heen kijken en mijn nageslacht in de tweede generatie observeren terwijl ze vredig aan het spelen waren, dat leek me wel wat. Maar om oma te worden moet je nu eenmaal eerst een moeder worden, alle nieuwe gezinsconstructies daargelaten.

Ik werd moeder, en ik werd nog een keer moeder. Twee geweldige zoons. Hoewel ik weinig of geen ervaring had met kinderen gingen een aantal dingen van het moederschap me heel natuurlijk af. In een badje stoppen, neusjes schoonblazen (misschien iets té natuurlijk), genieten van het spelen, en mijn hart bleek heel groot. Ondanks gekkigheden die het leven van buitenaf binnen bracht, hadden we een warm en liefdevol huis. 

Wat ik me nooit heb gerealiseerd van te voren, is dat je je zorgen maakt om je kinderen. Ik vond het een uitdagende taak om de zoons op weg te helpen, om ze te begeleiden op hun pad naar volwassenheid. Ik was het type moeder dat zichzelf opzij zette om de jongens naar voren te schuiven, om ze zoveel mogelijk kansen te bieden in het leven. De dingen liepen niet altijd zoals ik dat had gewild, of had gedacht, maar ik heb mijn best gedaan, meer dan mijn best. 

Sommige ouders zijn makkelijk, ik niet. Ik heb de verantwoordelijkheid voor twee nieuwe mensenlevens vaak zwaar gevonden. Ik weet dat ze nu oud genoeg zijn om hun eigen keuzes te maken. Dat vind ik ook heerlijk, maar toch… Er zijn nog steeds wel eens momenten dat ik mijn hart vasthoud, en moeite moet doen om ze hun eigen fouten te laten maken. 
 
Dat zijn momenten waarop ik me het boek De verdomde band herinner, en nu weet ik wat het betekent die verdomde band, die navelstreng. Meestal is het een mooie band maar soms knelt hij even.

19-11-'10

donderdag 18 november 2010

(C 17-11-’10) Nog steeds moe, moe, moe

Het is bijna twaalf uur en ik wil naar bed. We hebben twee katten die ik 's avonds laat eten geef, zodat ze voor de nacht binnen komen. De eerste kat ligt volgegeten op de bank, maar de tweede kat is in geen velden of wegen te bekennen. Ik vind het moeilijk om gewoon naar bed te gaan, met het idee dat hij in deze kou de hele nacht buiten loopt. En dus loop ik honderd keer naar de deur om te kijken of meneer al binnen wil komen. Ik ben moe en ik wil slapen.

Ik slaap ongelooflijk veel. Dag in, dag uit. Vaak ben ik om elf uur ’s ochtends al moe. Ik werk één ochtend, vier uur, in de week en dat is al bijna te veel. Het is de bedoeling dat ik in december twee ochtenden ga werken, twee keer vier uur, en ik zie er tegenop. De terugweg van mijn werk naar het station kost me al zo veel moeite, het lijkt of bij iedere stap mijn voeten een beetje verder in de grond wegzakken.

Vandaag had ik een gesprek met een collega/ baas over de stand van zaken. Ik voel me opgelaten, ik ben al drie en een halve maand thuis en ik merk weinig of geen vooruitgang. Ik kan niet zeggen wanneer ik weer terug kan komen, zelfs niet of ik weer terug kan komen. De vraag is of het Cytomegalievirus (CMV) in het chronisch vermoeidheidssyndroom is overgegaan. Omdat dit vage ziektes met vage klachten zijn lijkt het of niemand uitsluitsel kan geven. Die onzekerheid is heel vervelend. Voor mijzelf en voor mijn werk. Af en toe denk ik: Kom op, schop onder de kont, en doorgaan. Aan de andere kant heb ik dat misschien te vaak gedaan en is dat mogelijk een reden dat ik nu thuiszit.

Ik probeer mijzelf te genezen. Een van de pijlers van zelfgenezing is vertrouwen. Vertrouwen in het proces, vertrouwen in mijn kracht en vertrouwen in het universum. Soms ben ik dat vertrouwen even kwijt en ik vraag me dan af hoe het verder moet. Met mij, met mijn werk. Ik vraag me dan zelfs af of het me ooit nog gaat lukken naar mijn lief in Afrika te gaan. Ik ben echter overtuigd van de kracht van gedachten en probeer daarom zo snel mogelijk mijn gedachten weer positief te maken en het vertrouwen in de loop der dingen weer terug te vinden. Gelukkig lukt het me meestal om de moed er in te houden.

Op dit moment komt de kater thuis om te eten en in het warme huis te overnachten. Mooi, nu kan ik lekker gaan slapen.

zondag 14 november 2010

(C 14-11-’10) Afrika: Precies twee jaar geleden

Vandaag is het precies twee jaar geleden dat ik voor het eerst na meer dan twintig jaar terug was in Afrika. Pas twee jaar, er is zoveel gebeurd in die tijd. Maar ook: al weer twee jaar; de tijd is voorbij gevlogen. Precies twee jaar geleden dat ik zonder het te weten, vrienden voor het leven zou ontmoeten, en niet te vergeten, de man met wie ik de rest van mijn leven samen wil zijn ontmoette ik toen. Ik wist van niets, ik was vooral blij, meer dan blij om terug op Afrikaanse grond te zijn.

Het blijkt dat er mensen zijn, meer dan je zou verwachten, die ergens op de wereld een plekje hebben waar ze zich onverklaarbaar goed voelen. Waar ze zich thuis voelen. Voor de een is dat bijvoorbeeld Rusland of Ierland of China. Voor de ander kan het ook dichterbij zijn. Ik ken iemand die het gelukkigst is op één van de Nederlandse eilanden. Daar voelt hij zich vrij, onthaast en simpelweg gelukkig. Voor mij is dat Afrika. Waarom? Ik weet het niet. Ja, ik hou van de kleuren, de geur, het licht. Het ritme van de dagen. Ik voel me veilig bij bruine ogen. Het wil ook zeker niet zeggen dat ik het leven in Afrika romantiseer, ik weet maar al te goed hoe zwaar het dagelijks leven voor veel Afrikanen is. Maar toch.

Veel van mijn schilderijen (zie ‘eigen werk’) gaan sinds die tijd over Afrika. Bij één van die schilderijen schreef ik het volgende gedicht:

ODO NNYEW FIE KWAN
Liefde raakt nooit de weg naar huis kwijt

Hoewel ik altijd ben blijven verlangen naar jou,
Dacht ik dat ik je kwijt was
Ik dacht dat ik eindelijk mijn leven zonder jou  kon  leven

Men zegt dat de tijd alle wonden weer heelt
Dus ik geloofde echt dat de tijd mij had genezen van jou

Ik leefde mijn leven
Ik leefde mijn tijd
Ik speelde mijn rol
Op sommige momenten was ik overtuigend,
Op sommige momenten was ik dat niet
Ik leefde mijn leven zo goed als ik kon

Plotseling zag ik mezelf
Zachtjes huilend  in het vliegtuig
Net vóór het bereiken van de grond.

Toen  ging de deur open en
Ik herkende je zoete kruidige geur
Je warme omhelzing
Vloog me aan

Tegelijk
Wist ik het:
Ik was eindelijk thuis gekomen
Ik hervond mijn liefde

Nu herinner ik me weer, en weet, en zal nooit meer vergeten
Ik hou oneindig van je, Mama Afrika
Mijn liefde voor jou
Vond de weg terug naar huis.

donderdag 11 november 2010

(C11-11-’10) De weg erheen, voorbereiden op De grote sprong.


Je vraagt je af wanneer het ophoudt, dat wachten op een doorbraak, op het nemen van een beslissing. De beslissing. Ik ga, ik laat alles dat me lief is achter. Ik laat mijn kinderen achter. Het leven zoals ik het ken. Okee, ik snap af en toe niets van de spelregels hier, maar zelfs die verwarring is een vertrouwde verwarring.

Het is zes maanden geleden dat mijn lief en ik samen waren. Té lang geleden, het wordt té pijnlijk nu. We hebben nog geen reactie op onze visumaanvraag. Als het lukt, zien we elkaar over vier weken, yeah!!! De eerste visumaanvragen worden vaak afgewezen, dat is de ervaring.

Wat doe ik met de katjes, mijn lieve grote vrienden. Ze genieten ervan dat ik momenteel hele dagen thuis ben. Ik wil ze alleen bij hele zorgzame mensen achterlaten. Mijn boeken, ik heb heel veel boeken, hele mooie en minder mooie. Ik gooi ze niet zomaar weg. Tsja, en mijn schilderijen, het hele huis hangt, zit en staat vol. Wat zal ik ermee doen, en vooral wanneer. Mijn meubels. Een tijd lang ging ik ervan uit dat ik een paar favoriete meubels zou laten verschepen per container. Ik vraag me af of dat wel handig is, ik kan daar ook nieuwe meubels laten maken.

Ik twijfel of ik helemaal ga verhuizen, emigreren, en alle schepen achter mij verbrand. De volledige overgave aan mijn nieuwe vaderland. Dat was oorspronkelijk mijn plan. Ik heb er geen problemen mee om materieel een stapje terug te doen, maar ik ben wel erg gehecht aan het internet. Het is voor mij belangrijk genoeg om internet te hebben. Sinds kort heb ik een aantal fysieke klachten die de kans op kanker verhogen, hetgeen de keuze voor een land waar kanker een eindstadium is, natuurlijk lastiger maakt. Wat betekent dat voor mijn keuze, laat ik een achterdeur open door zorgpremies in Nederland te blijven betalen, voor het geval dat. Of geef ik mij over aan het leven met eventueel de consequentie dat mijn leven jaren eerder eindigt? Kan ik mij zo’n keuze veroorloven, met name tegenover mijn nageslacht? Heb ik genoeg vertrouwen in de zelfgenezing waar ik mee bezig ben?

Ik beken dat ik wel eens opzie tegen een beslissing. Ik heb ook nog geen reële bron van inkomsten om me in Afrika te kunnen onderhouden. We kunnen niet samen leven van het inkomen van mijn lief. Laat staan dat ik financieel gezien mogelijkheden zie om op en neer te reizen en een plekje in Nederland aan te houden.

Tegelijk mis ik mijn lief meer dan ooit, zeker wanneer ik een paar dagen niets van hem hoor.

Is angst de grootste drempel? Het loslaten van wat ik ken. Geloof ik in een maakbaarheid van het leven? Een maakbaarheid die niet tegenstrijdig is aan de stroom naar de bron. De overgave aan het grotere plan neemt een beslissing wellicht uit handen.

Al die overwegingen, angsten soms, uitschakelen door er voorbij te gaan. Kijk naar ze, omarm ze, en laat ze dan los. Vol vertrouwen het pad volgend, je legende levend. Met je hart wetend dat het goed is. Het is niet erg om af en toe doodsbang te zijn. Er is veel moed voor nodig om je pad te volgen, maar het is uiteindelijk de enige weg. Is de weg erheen niet het belangrijkste onderdeel van de reis?

maandag 8 november 2010

(C 08-11-’10) Grenzeloos verliefd, hoezo grenzeloos?

Sinds ik onlangs in een grenzeloze verliefdheid ben terechtgekomen kom ik meer grenzen tegen dan ooit tevoren. Grenzeloze liefde. Mede door een gelijknamig televisieprogramma, en natuurlijk door verbeterde communicatiemiddelen, is dit een populair begrip geworden. Grenzeloze liefde. Hoe grenzeloos is deze liefde eigenlijk?

Voor iemand als ik die een aangeboren aversie tegen grenzen heeft, is het een grote kwelling om me te moeten bezighouden met het aanvragen van een visum. We zouden het fijn vinden wanneer mijn lief kennis kan maken met mijn zoons en moeder voordat we gaan trouwen. Klinkt toch heel normaal. Helaas, hoewel ik vrij zijn land in en uit kan reizen, moet hij een visum aanvragen om hier te komen. Zelfs voor een kort verblijf van slechts drie weken moeten we ons hele hebben en houden kopiëren en doorgeven. Wanneer hebben we elkaar voor het eerst ontmoet, waarom hebben we een relatie, hebben we wel een echte relatie, gaat mijn lief wel terug naar zijn eigen land, etc. Ik heb mijn arbeidscontract, mijn huurcontract, mijn salaris, uiteraard mijn paspoort gekopieerd. Het retourticket met verzekeringsbewijs, als teken dat hij echt teruggaat. Mijn lief heeft soortgelijke informatie moeten overleggen. Oh ja, en dan nog enkele mails als bewijs dat we echt een relatie hebben. Hij heeft alles ruim drie weken geleden op het consulaat in Gambia ingeleverd. Na drie weken kunnen we een reactie verwachten. En alles kost geld. Het aanvragen van een visum kost geld, en als het niet wordt toegewezen krijg je je geld niet terug.

Dat is de tweede grens waar ik tegen aan loop: geld. Ik heb een minimum salaris waarmee ik het me eigenlijk niet kan veroorloven om af en toe naar mijn lief te gaan, hij heeft nog minder en kan alleen op mijn kosten hier komen. Ik spaar me wezenloos, en kan amper mijn vaste lasten betalen. 

Bijna een week heb ik amper iets gehoord van mijn lief. Dat is de derde grens: de communicatiemogelijkheden. Heel vaak ligt het internet even plat, of de computer op zijn werk is defect. De harde schijf is dan gecrasht of er staan te veel virussen op de computer. We hebben een blauwe maandag geskyped, dat was heel leuk. Via de computer met elkaar praten. Geweldig, als het werkt. Iedereen die ik ken kan skypen, met vriendjes, kinderen, ouders etc. Bij ons is het helaas na die eerste paar keer niet meer gelukt, waarschijnlijk is de belasting te zwaar voor de verbinding. E-mailen, geweldig. Dat lukt meestal wel, en als alles meezit, mailen we bijna iedere dag. Facebook biedt een andere contactmogelijkheid. In de privé berichtjes houden we elkaar vaak op de hoogte van allerlei wetenswaardigheden. Maar ja wanneer de computer niets doet, hebben we geen mail, geen Facebook, en al helemaal geen skype. Bellen is heel erg leuk maar helaas ook duur, zelfs met een speciaal inbelnummer. Dat doe ik daarom maar heel af en toe. 

Vandaar mijn vraag: Grenzeloos verliefd, hoezo grenzeloos?