zondag 1 mei 2011

(C01-05-’11) Met gevaar voor eigen leven

Het wordt wel avontuurlijk gevonden door deze en gene dat ik met enige regelmaat naar Afrika ga, maar ik kan je verzekeren dat het gevaar om de hoek ligt in een klein rustig dorpje in het midden van het land.

Wij hebben twee katten, Magic Johnson en Luna, broer en zus, en ze zijn de goedheid zelve. Helaas blijken ze een stalker te hebben, de vijandkat noem ik hem. ’s Avonds laat voor ik ga slapen geef ik de katten eten, dat is een mooie manier om ze ’s nachts binnen te krijgen. Op zekere avond doe ik mijn voordeur open en roep de katten: “pst…”, en vaak maak ik een geluidje dat zich het best laat beschrijven als “twt, twut…” dat doe ik met mijn tong tegen mijn voortanden en geloof het of niet maar daar reageren ze op. Zo ook die avond. Ze komen naar binnen gestoven, een, twee, drie…allemaal zwart met een beetje wit. Drie? Verrek, dat is er een te veel. Dat was mijn eerste kennismaking met de vijandkat, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was stormde hij op de voederbakjes in de keuken af. En ik, grote spelbreker jaagde hem weg, vooral omdat de eigen katten niet durfden te eten. Sinds die tijd is het mis tussen ons.
Iedere keer weer wanneer hij onze katten belaagd, of vrijpostig de keuken in wandelt om wat brokjes te nuttigen, ben ik het die hem wegjaagt, zijn gemene lol bederft. Ik heb soms met hem te doen, maar hij spoort niet, ik kan hem niet in huis hebben. Het escaleerde toen ik een akelig gegrom en gemep in mijn voortuin hoorde, de plukken haar vlogen in het rond. Ik ging naar de voordeur om hem weg te jagen. Bij normale katten is dat voldoende, zo niet bij deze.

Dreigend keek hij me aan en maakte een onmenselijk geluid, zelfs onkattelijk, en voor ik er erg in had vloog hij me aan. Ik schrok me wezenloos natuurlijk, maar hij hing nog met een nagel in mijn pink en het koste geweldig veel moeite om hem daaruit te krijgen en niet verder aangevallen te worden. Het bloed spoot uit mijn pink en het vel hing zover open dat er een witte substantie uitpulkte, zo diep, het bloed voorbij. Bleek van schrik, trillend op mijn benen. Ja hoor, naar het ziekenhuis, laten hechten die handel.

Sinds die tijd ben ik bang van hem. Nou zat ik van de week 's avonds onschuldig op mijn bank te lezen. Mooi weer, de deur had de hele dag open gestaan, en nadat ik de achterdeur op slot had gedaan riep ik zoals gebruikelijk mijn katten binnen voor het avondeten. En ja hoor, Magic en Luna kwamen binnen, maar opeens ging de kamerdeur open en kwam de vijandkat van boven. Shit, wat nu. Mijn eigen katten stonden op het punt hun terrein te verdedigen en de vijandkat besloot wijs om toch maar er vandoor te gaan, ware het niet dat de achterdeur op slot zat. Hij was in een fuik gelopen. Er is een smal gangetje bij de achterdeur en ik wilde liever niet over de vijandkat heenreiken om de deur van het slot te halen, dus deed ik ruimhartig de tuindeuren open voor hem. De sukkel snapte het niet en kroop nog dichter tegen de buitendeur aan. Ik probeerde nog buitenlangs de deur te openen maar stom, de sleutel zat in het slot. Om een lang verhaal kort te maken, ik moest ondanks mijn angst en zijn gedreig over hem heen om de deur te openen. Het liep allemaal goed af, hij vloog de deur uit, bijna via de open tuindeuren weer terug, maar hij vertrok zonder ongelukken. Pfoeh, dat hadden we weer heelhuids gered.

Gistermiddag, mooi weer, iedereen de straat op voor Koninginnedag, ik dacht laat ik van de rust en de zon genieten en in mijn voortuin gaan werken. Zo gezegd zo gedaan, ik genoot van het weer en was net lekker bezig toen het buurmeisje van twee huizen verder met haar vriend en twee enge pitbulls langs liep. Ik heb het niet zo op honden en zeker niet op deze, maar we groeten elkaar vriendelijk en ze liepen voorbij. Ik draaide me om om weer verder te gaan toen opeens de grootste gemeenste van de twee zich ook omdraaide en volkomen onverwacht in mijn achterbeen beet. Eerst was ik verbaasd maar het deed ook zeer. Het meisje en haar vriend keken geschrokken om, de vriend dacht nog even dat hij me niet had geraakt, maar ik trok mijn rok op en liet zien dat hij toch echt beet had. We gingen trillerig allebei ons eigen weg. Binnen stond ik te trillen op mijn benen, de plek was pijnlijker dan goed was. Shit, moest ik nou weer naar het ziekenhuis voor een tetanus-injectie. Ik zal het verder kort houden, nadat ik met de eerstehulppost had gebeld bleek dat ik dankzij Afrika nog genoeg tetanus of antitetanus in mijn lijf heb, dus ik hoefde geen nieuwe dosis. Het buurmeisje en haar vriend kwamen al snel daarna langs, met een plant en heel vel excuses. “Dat doet 'ie nooit”. Ze hebben nog betadine voor me gehaald, en ik kreeg een paar sigaretten voor de schrik. Uiteindelijk heb ik Black seed Oil op mijn been gesmeerd ( zie een van mijn vorige columns) en 24 uur lang een natte doek tegen infectie om mijn been gehad. Ik moet zeggen dat het er betrekkelijk rustig uitziet nu. Hebben we dus ook weer overleefd.

Terwijl ik dit schrijf, geloof het of niet, liep de vijandkat achter me het huis in, ik wilde hem wegjagen maar hij vloog de trap op naar boven. Deze kat ga ik niet naar beneden halen want hij is te onbetrouwbaar, dus moet ik rustig afwachten tot hij zelf naar beneden en naar buiten gaat. Gatver, het is nu wel weer even genoeg geweest.

Nou, laat mij maar weer naar Afrika gaan, een stuk rustiger.