vrijdag 3 december 2010

(C03-12-’10) Brrrr…. Over emigratie, visum en ware liefde


Het is al weer zo lang geleden dat de herinnering meer op fantasie lijkt. In mei, nu zeven maanden geleden, was ik voor het laatst bij jou. En week slechts, omdat ik twee maanden daarvoor drie weken bij je was geweest. In een opwelling boekte ik in mei een extra weekje omdat ik je zo treurig vond. Je was oververmoeid van je werk en je fulltime universitaire studie, en dan natuurlijk alle verplichtingen aan je familie en de gemeenschap. Dat is één van de dingen die ik zo in je waardeer, dat je je voor alles en iedereen inzet. Helaas gaat dat soms ten koste van jezelf.

Het is zeven weken geleden dat we je visumaanvraag hebben ingediend en we zouden vanaf een week of drie iets kunnen horen. Het is de bedoeling dat je met Kerst en oud en nieuw hier bent, en dan kennismaakt met mijn familie, en dat je door hier te zijn een uitgebreider beeld krijgt van mijn leven hier in Nederland. Ik kan niet wachten om je hier te zien. Ik kan sowieso niet wachten om je te zien, waar dan ook. 

Een lange afstandsrelatie is een raar iets. We zijn verbonden en tegelijk alleen. Doordat we elkaar regelmatig schrijven, weten we waarschijnlijk meer van elkaar dan menig stel dat elke dag bij elkaar is. Aan de andere kant zijn er hele gewone dingen die ik niet van je weet. Wat is je favoriete luchtje, welke dingen kunnen je sjacherijnig maken, … Eigenlijk zijn het niet erg belangrijke dingen die ik niet van je weet. Wat ik wel weet, is wat je dromen zijn, waar je in gelooft, welke boeken je graag leest, van welke muziek je houdt, en vooral wat een fatsoenlijk mens je bent. Serieus en speels. 

Ik mis je, en ik mis ons kleine paradijs waarin we alleen van elkaar zijn. De warmte die ons omringt, de broeierige warme avonden in de regentijd en de koele avonden buiten in de wintertijd. 
Ik kan niet goed tegen kou, ik word er heel akelig van en heb de neiging me binnen te verschansen, hoewel ik het op het moment binnen ook niet warm vind in het oude huis vol kieren. Af en toe vliegt er binnenshuis zelfs een golf vrieskou tegen mij aan, brrr. En dan te bedenken dat er een prachtig huisje in een zonovergoten compound op me staat te wachten. Ik vraag me af wat ik hier eigenlijk nog doe. Ik weet het antwoord.

Het kost me moeite om alles achter te laten, vooral de zoons natuurlijk. Ik voel me een slechte moeder als ik zomaar op zou stappen en voor mezelf kies. Aan de andere kant mis ik de liefde van mijn leven, en wil ik bij hem zijn. Gelukkig is hijzelf een vader en snapt hij dat ik niet zomaar weg kan gaan. Bovendien, wat moet ik allemaal regelen, er zijn zoveel beslissingen te nemen waarvan ik de gevolgen niet overzie. Spring ik in het diepe en verbrand ik alle schepen achter me. Het is met name die verdomde band, die verborgen navelstreng, die me tegenhoudt om alles op te geven en te gaan. Mijn nageslacht blijft in Nederland, in ieder geval voorlopig. Ach, waarschijnlijk grijpt het leven zelf een keer in en wordt de keuze makkelijker, in ieder geval duidelijker.

Brrrrr…

03-12-‘10